Birds & RoKo
Zangvogels & exoten

Zangvogels en exoten

Ontdek de magische ontmoeting tussen onze zangvogels en exoten in één prachtige volière! Op onze website kun je ze gezamenlijk bewonderen, want ze delen een gezellige pagina. Laat je betoveren door hun kleuren en gezang, allemaal op één plek! Kom en geniet van de unieke mix van zangvogels en exoten die onze volière tot leven brengen.

Zangvogels

Het broeden

Tijdens het broedseizoen zingen de mannelijke kanaries meer dan normaal om de vrouwtjes te imponeren. Ze bouwen zelf hun nest, dus het is belangrijk om voldoende nestmateriaal zoals jute, sisal of kokosvezel aan te bieden. De nestkastjes kunnen het best open of halfopen zijn. Een kanarie-legsel bestaat meestal uit 4 tot 6 eieren, die na 13 tot 14 dagen uitgebroed worden.

Na ongeveer 10 dagen openen de jongen hun ogen, en na 14 dagen zijn hun eerste donsveertjes zichtbaar. Het duurt ongeveer 4 weken voordat ze hun volledige verenkleed hebben. Tussen de 5e en 6e week vliegen de jongen uit.;÷

Voorafgaand aan het broedseizoen worden de mannetjes ongeveer 2 weken apart gezet en krijgen ze extra lichturen (ongeveer 15 uur per dag). Dit stimuleert hen om te paren. Ongeveer een week voor het broedseizoen worden de vrouwtjes in de kweekkooien geplaatst en krijgen ze nestmateriaal aangeboden. Zodra het nest is gebouwd, worden de mannetjes bij de vrouwtjes gezet om de koppels te vormen.

Kanarie

De kanarie (Serinus canaria) is een zangvogel afkomstig van de Canarische Eilanden. Er bestaan 4 soorten kanaries: de zangkanarie, kleurkanarie, postuurkanarie en vormkanarie. Deze vogels waren vroeger belangrijk in de mijnindustrie vanwege hun gevoeligheid voor giftige gassen. Nu zijn ze geliefde kooivogels vanwege hun prachtige zang en gezellige karakter. 

Gemiddelde leeftijd: +- 10 jaar

Grootte: 10 tot 12 centimeter

Huisvesting: minimaal 80x40x50 centimeter

Voedsel: kanariezaad


Geslachtsherkenning

Het geslacht bepalen bij een kanarie kan soms een uitdaging zijn. Mannelijke kanaries zijn degenen die fluiten, terwijl vrouwtjes dat niet doen. Het is belangrijk om op te merken dat een klein geluidje maken niet hetzelfde is als fluiten. Als je nog steeds niet zeker bent na het luisteren naar het fluiten, is er een andere methode om het geslacht te achterhalen.

Hier is een stapsgewijze uitleg:

  1. Leg de kanarie op zijn rug in je hand (De kop van de kanarie tussen je wijsvinger en je middelvinger).
  2. Blaas voorzichtig ter hoogte van de cloaca (de opening waar de uitwerpselen en eieren uitkomen).
  3. Als je iets kleins ziet uitsteken, is het een mannetje.
  4. Als er niets te zien is, heb je een vrouwtje.

Hoewel deze methode als moeilijk wordt ervaren, is oefening baart kunst het motto. Geef niet op na de eerste pogingen. Er zijn ook andere methoden om het geslacht van een kanarie te bepalen, maar hier zijn we (nog) niet bekend mee.


Het broeden

Het broeden van een goudvink is een cruciaal voortplantingsproces bij deze vogelsoort. Het begint met het vrouwtje dat een zorgvuldig verborgen nest bouwt, meestal tussen dichte begroeiing. Hier legt ze doorgaans vier tot zes eieren, die ze vervolgens geduldig en zorgvuldig uitbroedt.

Tijdens het broedproces blijft het vrouwtje vrijwel voortdurend op de eieren zitten om ze warm te houden en te beschermen. Het mannetje levert gedurende deze periode voedsel aan het vrouwtje, zodat ze niet hoeft te vertrekken om te foerageren (zoeken en vinden van voedsel).

Na een periode van ongeveer twee weken komen de eieren uit en worden de jonge goudvinken geboren. Deze zijn nog volledig afhankelijk van de zorg van hun ouders. Beide ouderdieren werken samen om de jongen te voeden en te beschermen tegen predatoren. (In gevangenschap is er natuurlijk geen gevaar voor predatoren.)

Noorse goudvink

De goudvink (Pyrrhula pyrrhula) is een redelijk fors gebouwde vogel met een korte snavel en een doorlopende kop, waardoor de nek niet duidelijk te zien is. Deze vogeltjes vliegen in de winter vaak naar het zuiden, vooral de noordelijke populaties. Ze leven voornamelijk in bossen waar coniferen aanwezig zijn en zijn ook te vinden in het wild in België en Nederland. Naast de wilde variant zijn er bij de goudvinden tegenwoordig ook verschillende kleuren beschikbaar door selectieve kweek.

Gemiddelde leeftijd: 10 jaar

Grootte: 17 à 18 centimeter

Huisvesting: wordt best in een binnen- of buiten volière gehouden.

Voedsel: zadenmengeling voor goudvinken aanvullend met insecten (dood of levend)


Geslachtsherkenning

Het geslacht herkennen bij goudvinken is relatief eenvoudig. Een mannetje kun je herkennen aan zijn opvallende oranjerode buik, terwijl een vrouwtje een bruine buik heeft. Bij jonge vogels is het geslacht pas duidelijk zichtbaar na de jeugdrui, wanneer de definitieve verenkleuren zich ontwikkelen. Deze herkenningsmethode geldt ook voor andere kleurslagen van de goudvink.

Exoten

Het broeden

Het is een intrigerend proces. Het vrouwtje bouwt een goed verborgen nest en legt meestal 4 tot 6 eieren. Ze broedt de eieren met zorg uit, terwijl het mannetje haar ondersteunt door voedsel aan te leveren. Na ongeveer twee weken komen de eieren uit en worden de jonge vogels geboren. Beide ouders werken samen om de jongen te voeden en te beschermen tot ze zelfstandig zijn. Het broeden van Erythrura trichroa vereist toewijding en aandacht, maar het resultaat is het waard: het voortbestaan van deze prachtige vogels wordt gewaarborgd.

Blauwmaskerpapegaaiamadine

De blauwmaskerpapegaaiamadine, ook wel bekend als de driekleurpapegaaiamadine (Erythrura trichroa), behoort tot de prachtvinkenfamilie. Deze kleine vogel komt oorspronkelijk voor in Indonesië, Nieuw-Guinea en Noord-Australië. Zijn onderscheidende kenmerken omvatten een opvallend blauw voorhoofd, een donkergroene buik en een roodbruine kleur op zijn romp en staart. Deze exotische schoonheid trekt vogelliefhebbers aan en vereist zorgvuldige aandacht om te gedijen in gevangenschap. Met zijn charmante verschijning en levendig gedrag blijft de blauwmaskerpapegaaiamadine een fascinerende aanvulling voor aviculturisten en natuurliefhebbers, die zich inzetten voor het behoud van deze bijzondere vogelsoort.

Gemiddelde leeftijd: 7 tot 8 jaar

Grootte: 10 tot 13 centimeter

Huisvesting: worden best in een binnen- of buiten volière gehouden

Voedsel: exotenmengeling + aanvullend met eivoer, grit en maagkiezel.

.

Geslachtsherkenning

Het geslacht herkennen bij blauwmaskerpapegaaiamadines  is uitdagend. Mannetjes zijn vaak feller gekleurd en hebben langere staartveren dan vrouwtjes, die meestal doffer van kleur zijn. Luisteren naar hun zang helpt ook, aangezien mannetjes een diepere zang hebben.

Het broeden

De Ceresamadine staat bekend als een vogel die gemakkelijk te kweken is. Wat opvalt is hun flexibiliteit in nestkast voorkeur, aangezien ze kunnen broeden in gesloten, halfopen of open nestkasten. Het legsel bestaat doorgaans uit 4 tot 6 eieren, die na een broedtijd van 12 dagen uitkomen. Na ongeveer 19 dagen vliegen de jongen uit. De ouders blijven hun kroost nog enkele weken na het uitvliegen bijvoeren. Deze zorgzame ouders nemen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het grootbrengen van hun jongen.

Ceresamadine

De Ceresamadine (Aidemosyne moedesta) is een kleine prachtvink afkomstig uit Australië. Ze hebben een bruine bovenzijde, donkerbruine vleugels met een groene waas en witte vlekjes. De onderzijde is wit met bruin gestreepte flanken. Opvallend is de rode plek op de kop, wat hen de naam "plumheaded finch" in het Engels geeft. Deze vogels zijn slechts 10 cm groot. Behoud van hun grasrijke habitat is essentieel voor hun voortbestaan.

Gemiddelde leeftijd: +- 8 jaar

Grootte: 10 centimeter

Huisvesting: worden best in een binnen- of buiten volière gehouden

Voedsel: exotenmengeling


Geslachtsherkenning

Het onderscheiden van het geslacht bij deze vogels is vrij eenvoudig. Het mannetje heeft een grote zwarte kinvlek die bij het vrouwtje ontbreekt. De kinvlek wordt pas zichtbaar na de jeugdrui, dus let op bij het bepalen van het geslacht. Daarnaast staat het mannetje bekend om zijn melodieuze gezang.

Het broeden

Het broeden van diamantduiven is een zorgzaam proces. Het vrouwtje legt doorgaans twee eieren, die na een broedtijd van ongeveer 14 dagen uitkomen. Een interessant kenmerk van deze duivensoort is dat de nakomelingen altijd bestaan uit zowel een doffer als een duivin. Beide ouders dragen de verantwoordelijkheid voor het broeden en het grootbrengen van de jongen. Na het uitvliegen worden de jongen nog enkele weken door de ouders bijgevoerd. Deze vreedzame vogels zijn gewijd aan het welzijn van hun kroost, wat bijdraagt aan het succesvol grootbrengen van de jongen.

Diamantduif

De diamantduif (Geopelia cuneata) behoort tot de duivenfamilie en onderscheidt zich door zijn bescheiden grootte. Deze vreedzame vogels kunnen probleemloos samenleven met zowel grotere als kleinere vogelsoorten. Ze baden zelden, maar genieten van regen en zijn graag in de zon te vinden, waar ze op de grond naar voedsel zoeken. Oorspronkelijk afkomstig uit Australië, zijn ze wijdverspreid in het binnenland.

Gemiddelde leeftijd: 10 tot 15 jaar

Grootte: 18 tot 24 centimeter

Huisvesting: worden best in een binnen- of buiten volière gehouden

Voedsel: exotenmengeling


Geslachtsherkenning

Het onderscheiden van het geslacht bij diamantduiven is niet eenvoudig. Net als bij andere duiven worden ze vaak "doffer" (man) en "duivin" (pop) genoemd. Een geoefend oog kan echter subtiele verschillen opmerken. Bij de doffer is de oogring doorgaans groter en feller van kleur dan bij de duivin.

Het broeden

Gouldamadines staan bekend om hun uitdagende broedgedrag. Als ouders kunnen ze het nest gemakkelijk verlaten, waardoor ze de bijnaam "slechte ouders" hebben gekregen. Bij het kweken in volières zijn er meer mannetjes dan popjes nodig, omdat het popje de man kiest. In kweekkooien volstaat één man en één pop. Imponeergedrag bij gouldamadines gebeurt niet door zingen, maar door baltsgedrag. Een speciaal type nestkast is nodig om te voorkomen dat jongen uit het nest worden gegooid. Na het leggen van 4 tot 6 witte eieren, komen de jongen na 2 weken uit. Ze vliegen uit na 24 dagen en worden na nog eens 2 weken volledig zelfstandig

Gouldamadine

Gouldamadines (Chloebia gouldiae) zijn kleurrijke vogels behorend tot de prachtvinkenfamilie. Oorspronkelijk afkomstig uit het Noorden van Australië, hebben deze charmante vogels een bescheiden formaat van maximaal 15 cm. Wat hen echter opvallend maakt, is hun diversiteit aan kleuren. Met drie mogelijke kopkleuren – rood, zwart en oranje – en een overvloed aan variërende borstkleuren, presenteren ze zich als ware kunstwerkjes in de natuur. Het houden en verzorgen van gouldamadines vergt toewijding en kennis, maar de beloning is een prachtige metgezel met een betoverende uitstraling en levendig gedrag. Hun aanwezigheid voegt ongetwijfeld een vleugje natuurlijke schoonheid toe aan elke omgeving.

Gemiddelde leeftijd: +- 8 jaar

Grootte: 12 tot 14 centimeter

Huisvesting: worden best in een binnen- of buiten volière gehouden

Voedsel: exotenmengeling


Geslachtsherkenning

Het geslacht van een gouldamadine is niet meteen zichtbaar, maar na de jeugdrui wordt het onderscheid eenvoudiger. Mannetjes hebben felle kleuren, terwijl popjes doffere kleuren hebben. Hoewel verschillende kleurenmutaties enige verwarring kunnen veroorzaken, kunnen de staartveren uitkomst bieden. Sommige mannen hebben langere staartveren dan de popjes. Met aandacht voor deze kenmerken kunt u met vertrouwen het geslacht van uw gouldamadines bepalen.



Het broeden

Kweken met Japanse meeuwen is vaak een eenvoudig en succesvol proces. Door simpelweg een koppeltje samen te zetten, verloopt de broedperiode doorgaans probleemloos. Deze zorgzame vogels voeden hun jongen goed op, waarbij het legsel uit 3 tot 7 witte eieren bestaat. Na een broedperiode van 2 weken komen de jongen uit, waarna het nog eens 3 weken duurt voordat ze volledig zelfstandig zijn.

Een bijzonder aspect van Japanse meeuwen is hun rol als perfecte "pleegouders". In situaties waarbij het kweken met andere vogelsoorten, zoals gouldamadines, moeilijk verloopt, nemen Japanse meeuwen de jongen onder hun vleugels en voeden ze op alsof het hun eigen kroost is. Deze onbaatzuchtige eigenschap maakt hen niet alleen geliefd bij vogelliefhebbers, maar biedt ook een waardevolle oplossing voor het opvoeden van jonge vogels.

Japanse meeuw

De Japanse meeuw (Lonchura domesticus), een prachtvinkensoort, is een bijzondere creatie ontstaan uit de kruising tussen verschillende lonchura-soorten. In het wild komen deze vogels niet voor; hun bestaan is volledig het resultaat van menselijke selectie. Met een grootte van ongeveer 12 cm en overwegend zwarte of bruine kleuren, hebben fokkers door gerichte kweek diverse kleurvariaties bereikt. Sommige Japanse meeuwen hebben zelfs een elegante kuif op hun kop. Ze zijn uiterst sociaal en gedijen het best in kleine of grotere groepen. Door hun unieke ontstaansgeschiedenis en aantrekkelijke uiterlijk, zijn Japanse meeuwen geliefd bij vogelliefhebbers over de hele wereld.

Gemiddelde leeftijd: +- 6 jaar

Grootte: 11 tot 12 centimeter

Huisvesting: worden best in een binnen- of buiten volière gehouden

Voedsel: exotenmengeling


Geslachtsherkenning

Het geslacht van Japanse meeuwen kan soms uitdagend zijn om te herkennen, vooral bij jonge vogels. Kleurverschillen en gedrag kunnen aanwijzingen geven, waarbij mannetjes vaak intensere kleuren tonen en territoriaal gedrag vertonen. Bij sommige varianten hebben alleen mannetjes een kuifje. Voor nauwkeurige seksebepaling is het raadzaam een ervaren vogelkweker of dierenarts te raadplegen.

Het broeden

Het kweken met Japanse nachtegalen is geen eenvoudige taak, maar ook zeker niet de meest uitdagende. Het broedseizoen begint doorgaans eind mei, waarbij baltsgedrag en fluittonen een rol spelen in het imponeren van de partner. Een koppel legt jaarlijks twee legsels van drie tot vier lichtgroen/blauwe eitjes met bruinachtige vlekjes. De broedtijd bedraagt ongeveer twaalf dagen, waarna het popje de taak van voederen op zich neemt.

Na twee weken vliegen de jongen uit, maar worden nog drie weken door de ouders begeleid. Jonge mannetjes kunnen na twee maanden al beginnen met zingen en bereiken hun volledige kleur na drie maanden.

Het houden van jonge Japanse nachtegalen kan in een goed beschutte volière samen met de ouderdieren. Als de volière niet voldoende beschutting biedt, is het raadzaam de jongen naar een andere volière te verplaatsen.

Belangrijk om te vermelden is dat jonge Japanse nachtegalen een grote behoefte hebben aan klein levend voer. Ingevroren of gedroogde insecten worden vaak niet geaccepteerd, daarom moet gezorgd worden voor afwisseling in het aanbod. Levende en gevarieerde insecten, zoals pinkymaden, spinnetjes, Buffalowormen, torretjes en in stukjes geknipte meelwormen, zijn geschikt om aan hun behoeften te voldoen. Het waarborgen van een gevarieerd en voedzaam dieet is essentieel voor het succesvol grootbrengen van de jongen.

Japanse nachtegaal

De Japanse nachtegaal (Leiothrix lutea) is een zangvogel uit de familie Leiothrichidae, ook bekend als de Japanse/Chinese nachtegaal. Deze vogel staat bekend om zijn prachtige zang en wordt vaak als eenzame kooivogel gehouden, hoewel dit niet ideaal is voor hun welzijn. Ze houden van beschutting, nemen graag een bad en kunnen met geduld en vertrouwen wennen aan hun verzorger. Een gezelschapsvolière met soortgenoten is echter gunstiger voor hun sociale behoeften en geluk. Door deze levendige en kleurrijke vogels de mogelijkheid te geven om in een natuurlijke groep te leven, kunnen we hun welzijn versterken en hun natuurlijke gedrag en zangkunsten nog verder bewonderen.

Gemiddelde leeftijd: 10- 15 jaar

Grootte: 15 centimeter

Huisvesting: worden best in een binnen- of buiten volière gehouden

Voedsel: insecten paté


Geslachtsherkenning

Het geslacht van Japanse nachtegalen kan op twee manieren worden bepaald zonder een DNA-test uit te voeren. De kleuren van de vogels bieden vaak aanwijzingen: bij mannetjes zijn de kleuren doorgaans feller en intensiever, en het wit rond het oog is duidelijker zichtbaar. Luisteren naar het gezang is ook een betrouwbare methode. Het popje zal nooit zingen, maar in plaats daarvan roept ze "tia-tia-tia-tieee", terwijl het mannetje prachtige melodieën voortbrengt. Als absolute zekerheid gewenst is, kan altijd een DNA-test worden uitgevoerd door een veer van de vogel te nemen.

Het broeden

Spitsstaartamadines tonen snel broedgedrag wanneer ze bij elkaar worden gezet, bij voorkeur in een goed afgesloten nestkast met voldoende nestmateriaal. Ze zijn in staat om meerdere legsels per seizoen groot te brengen, waarbij elke legsel bestaat uit 4 tot 6 eieren, zorgvuldig bebroed door zowel het mannetje als het vrouwtje gedurende 11 tot 12 dagen. De jonge vogels hebben na het uitkomen een dieet van levende insecten nodig om optimaal te gedijen.

Na ongeveer 3 weken verlaten de jongen het nest en binnen 5 weken worden ze zelfstandig. Op dit moment is het raadzaam om ze uit de volière te verwijderen om potentiële conflicten met het mannetje te voorkomen. Het observeren en respecteren van deze broed- en opgroeifasen zorgt voor een succesvolle en gezonde kweekervaring met de prachtige Spitsstaartamadines.


Spitsstaartamadine

De Spitsstaartamadine (Poephila acuticauda), een prachtvinkensoort, is oorspronkelijk afkomstig uit West-Australië en het noordwesten van Queensland. Ze bewonen grasvlaktes en gebieden met bomen, zoals schroefpalmen. Hoewel ze doorgaans in paren leven, worden ze ook in kleine zwermen aangetroffen. Vanwege hun aanwezigheid op twee verschillende locaties in Australië, zijn ze onderverdeeld in twee ondersoorten: P.a.acuticauda en P.a.hecki.

De Spitsstaartamadine is te herkennen aan zijn iets langere staart en een kenmerkende zwarte kinvlek. In de wildkleur heeft de vogel een opvallende rode snavel en is beige van kleur. Deze prachtige vogels voegen een vleugje natuurlijke schoonheid toe aan hun leefomgeving en zijn een waar genot om te observeren.

Gemiddelde leeftijd: +- 8 jaar

Grootte: 15 tot 17 centimeter

Huisvesting: worden best in een binnen- of buiten volière gehouden

Voedsel: exotenmengeling


Geslachtsherkenning

Bij de Spitsstaartamadine kan het geslacht worden bepaald door te kijken naar de bef, een zwarte vlek op de borst. Over het algemeen is de bef bij mannetjes groter dan bij popjes. Voor absolute zekerheid over het geslacht is het het beste om te letten op de balts en zang; alleen mannetjes vertonen dit gedrag. Door deze kenmerken te observeren, kunnen kwekers en vogelliefhebbers met vertrouwen het geslacht van hun Spitsstaartamadines vaststellen.